Eenkennig zijn komt meestal voor als je kind tussen 1 en 2 jaar oud is. Sommige kinderen worden angstig, gaan huilen en kruipen weg bij mama of papa. Stel je kind gerust. Blijf hierbij zelf rustig. Maak er niet te veel een punt van. Je kind krijgt anders een bevestiging van het angstige gevoel. Breng je peuter regelmatig in contact met andere mensen. Zo leert je peuter om zich ook goed te voelen bij andere mensen.

Begin met het aanbieden van het potje als je peuter interesse toont in plassen en poepen. Begin in een rustige periode. Doe je kind gemakkelijke kleren aan, zet je kind regelmatig op het potje en stimuleer je kind met complimentjes. Forceer het zindelijk worden niet. Als het oefenen niet lukt, wacht dan nog even en probeer het later opnieuw.

Als je kind tussen 1 en 2 jaar is, gaat het de 1e woordjes zeggen. Het kan de woordjes vaak nog niet goed uitspreken. Je kind praat met losse woordjes, maar wil daarmee wel hele zinnen uitdrukken. Wanneer je kind 'eet' zegt, kan dit bijvoorbeeld betekenen: 'ik eet een appel' of 'ik heb honger'. Rond de 2e verjaardag praat je kind met korte zinnetjes van 2 of 3 woorden.

Meer over taalontwikkeling en het stimuleren van taalontwikkeling van 1 tot 2 jaar.

Als je kind tussen 2 en 3 jaar is, leert het steeds meer woordjes. Het gaat zinnetjes maken met 2 of 3 woorden zoals: 'mama boek' of 'papa weg'. Je kind zegt niet de hele zin maar alleen de woorden die belangrijk zijn. Ronde de 3e verjaardag kunnen de meeste kinderen zinnetjes maken van 3 tot 5 woorden.

Op deze leeftijd is er een groot verschil in taalontwikkeling tussen kinderen. Waar het ene kind rond de 3e verjaardag nog praat met korte zinnetjes van 3 woorden, maakt een ander kind al zinnen van 5 woorden. Dit past allebei binnen de normale ontwikkeling.

Meer over taalontwikkeling en het stimuleren van taalontwikkeling van 2 tot 3 jaar.

Rond de 3e verjaardag begint je kind te praten met zinnen van 3 tot 5 woorden. Je kind leert snel veel nieuwe woorden en het leert dat woorden in een bepaalde volgorde in een zin staan. Vaak kloppen deze zinnen nog niet helemaal.

Het kan gebeuren dat je kind sneller denkt dan dat het praat. Dan struikelt het over woorden. Dat is een normale fase in de taalontwikkeling.

Houd er rekening mee dat er grote verschillen tussen kinderen zijn. Het ene kind leert makkelijker nieuwe woorden en zinnen dan het andere kind.

Meer over taalontwikkeling en het stimuleren van taalontwikkeling van 3 tot 4 jaar.

Zorg dat je peuter zo weinig mogelijk op de duim of een speen zuigt. Wees daarbij duidelijk en consequent. Het best is om helemaal te stoppen met duimen of de speen, vooral na de 2e verjaardag. Als je kindje slaapt met open mond, kun je de voorzichtig de onderkaak omhoog drukken en de lippen sluiten. Let er wel op dat je peuter goed door de neus kan ademen. Tijdens een verkoudheid kan dit lastig zijn.

Met een aantal dagelijkse activiteiten kun je stimuleren dat de mondspieren van je peuter op een goede manier ontwikkelen. Dit zijn bijvoorbeeld:

• Drinken uit een gewone beker, zonder tuit, speen of rietje.
• Afhappen van een vork en een lepel.
• Eten van voedingsmiddelen zodat je kind beter gaat kauwen (bijvoorbeeld rijstwafel, stukjes fruit/groente, soepstengel).

Meer over Mondgedrag bij peuters.

Ja, dat is schadelijk voor de gezondheid van je kind. Als iemand in de buurt van je kind rookt, ademt je kind die tabaksrook in. Dat noemen we meeroken (of passief roken). Vooral voor baby's en kinderen is dit schadelijk: zij zijn nog volop in de groei. Ze hebben dan meer kans op onder andere wiegendood (baby's en kleine kinderen), longontsteking, benauwdheid, astma, oorontsteking en rode en prikkelende ogen.